Wat is de opzegtermijn voor de werkgever resp. voor de werknemer?

Tenzij er sprake is van ontslag op staande voet moet de werkgever - nadat het UWV een ontslagvergunning heeft verleend - een opzegtermijn in acht nemen. De wet stelt dat opzegging
geschiedt tegen het einde van de maand.
De door de werkgever in acht te nemen wettelijke opzegtermijn is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst. Bij een arbeidsovereenkomst korter dan een maand bedraagt de opzegtermijn een maand. Deze termijn wordt langer naarmate de arbeidsovereenkomst langer heeft geduurd, tot een maximum van 4 maanden bij een arbeidsovereenkomst van 15 jaar of langer.
De door de werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt, ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst, een maand. Afwijkingen in de individuele arbeidsovereenkomst of cao zijn toegestaan, maar er gelden wel enkele beperkingen:
- alleen in een cao kan de wettelijke opzegtermijn van de werkgever worden bekort;
- in de individuele arbeidsovereenkomst en in de cao mag van de wettelijke opzegtermijn worden afgeweken. Bij verlenging van de opzegtermijn van de werknemer geldt dat de totale opzegtermijn niet méér mag bedragen dan zes maanden en moet de opzegtermijn van de werkgever tenminste het dubbele bedragen van de opzegtermijn van de werknemer;
- van deze laatste regel kan alleen in de cao worden afgeweken, mits de opzegtermijnen van de werknemer en de werkgever gelijk zijn.
De opzegtermijn voor de werknemer mag dus nooit langer zijn dan die voor de werkgever!