Deel wijkverpleegkundigen voelt zich niet vrij om benodigde zorg te indiceren

Uit een recent onderzoek van het Nivel blijkt dat wijkverpleegkundigen die aangeven beïnvloed te worden door anderen, zoals mantelzorgers en zorgverzekeraars, zich minder vrij voelen om juist die zorg te indiceren die nodig is voor hun cliënten.

Het zijn de resultaten uit een onderzoek van het Nivel Panel Verpleging & Verzorging. Het Nivel heeft voor dit onderzoek eind 2019 een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder 141 wijkverpleegkundigen. Het ging om zorgprofessionals uit het landelijke Panel Verpleging & Verzorging die in hun dagelijks werk indicaties stellen.

Indiceren door wijkverpleegkundigen
Sinds 2015 hebben wijkverpleegkundigen de taak om te indiceren welke zorg een cliënt nodig heeft. Om een indicatie te geven, baseren wijkverpleegkundigen zich op de zorgbehoefte en persoonlijke situatie van de cliënt. Uit het Nivel-onderzoek blijkt echter dat er signalen zijn dat wijkverpleegkundigen verschillend indiceren bij vergelijkbare cliënten. Eén mogelijke oorzaak is dat mantelzorgers en zorgverzekeraas invloed hebben op de wijkverpleegkundigen. Door vragenlijsten rond te sturen, gingen de wetenschappers na of wijkverpleegkundigen zich bij het indiceren ‘vrij’ voelden om de zorg die een cliënt nodig heeft ook te indiceren.

Beïnvloeding bij indiceren
Een deel van de wijkverpleegkundigen geeft aan dat ze bij het indiceren worden beïnvloed, bijvoorbeeld door mantelzorgers van de cliënten (44 procent), door eigen collega’s (43 procent) of door zorgverzekeraars (35 procent). Wijkverpleegkundigen voelen zich minder vrij maar de invloed van anderen is niet altijd per se ongewenst. Zo kunnen mantelzorgers ook informatie over de cliënt geven die de wijkverpleegkundige in staat stelt zorg op maat te indiceren. Zij kunnen echter ook vragen om meer zorg dan volgens de wijkverpleegkundige nodig is.

Bron: www.skipr.nl. door Lennard Bonapart