Werkgevers en werknemers PFZW bepalen voorkeursrichting voor transitie naar nieuw pensioenstelsel

Werkgevers- en werknemersorganisaties in alle sectoren die verbonden zijn aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), hebben een voorlopige voorkeursrichting geformuleerd over de toekomstige pensioenregeling van PFZW die op 1 januari 2026 in moet gaan.

De voorlopige voorkeur gaat uit naar de solidaire premieregeling in combinatie met collectieve waardeoverdracht van bestaande pensioenaanspraken (invaren). Deze voorkeur van werkgevers- en werknemersorganisaties geeft, als werkhypothese voor PFZW, richting om de voorbereidende werkzaamheden verder vorm te geven die nodig zijn om de overgang in 2026 te halen.

 

Solidaire premieregeling
Voor zowel werkgevers als werknemers is pensioen een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Een van de uitgangspunten bij het vormgeven van de toekomstige pensioenregeling is het streven dat de onderdelen in de regeling zoals we die nu kennen, zoals ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen, zoveel mogelijk hetzelfde geregeld blijven. In de toekomstige regeling moet ruimte zijn voor solidariteit, risicodeling en -demping in opbouw- en uitkeringsfase, en een zo groot mogelijke kans op behoud van koopkracht. Deze uitgangspunten passen bij de waarden die werknemers en werkgevers in de bij PFZW aangesloten sectoren belangrijk vinden. Op basis van deze uitgangspunten gaat de voorlopige voorkeur van werkgevers- en werknemersorganisaties uit naar de solidaire premieregeling. In het voorjaar van 2023 maken werkgevers en werknemersorganisaties een definitieve keuze voor de soort premieregeling.

 

Collectieve waardeoverdracht bestaande pensioenaanspraken

De belangrijkste reden om te kiezen voor invaren is dat het de wettelijke standaard is waardoor er een pensioenregeling komt die eerlijk is voor alle generaties, werkend en gepensioneerd. Ook maakt deze keuze het mogelijk om eerder te indexeren. Bovendien leidt niet invaren tot het naast elkaar bestaan van twee pensioenregelingen. Dat brengt een complexere uitvoering en communicatie en daarmee hogere uitvoeringskosten met zich mee, die uiteindelijk ten koste zouden gaan van de pensioenuitkeringen van de  actieve en gewezen deelnemers van PFZW. Bij het maken van de definitieve keuze voor invaren, later in 2023, moet inzichtelijk zijn in hoeverre – al dan niet met compensatie – sprake kan zijn van evenwichtige belangenafweging voor alle betrokkenen.

Meer weten?

Lees achtergronden op onze pensioenpagina met de ins en outs over de transitie van het pensioenstelsel. FBZ participeert in de commissie arbeidsvoorwaarde pensioen (CAP) van PFZW die sinds januari 2022 is ingesteld.

 

Bron: www.fbz.nl