Recht op onbereikbaarheid stapje dichterbij

Buiten werktijd niet direct hoeven te reageren op berichtjes of telefoontjes van de baas.

Dat is de kern van een initiatief-wetsvoorstel dat PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk formeel heeft ingediend bij de Tweede Kamer. Gaat het er nu dan echt van komen? De Raad van State is kritisch.

Dit wetsvoorstel heeft al een lang weg afgelegd. Zo stond het begin 2019 al open voor consultatie, en is het in september vorig jaar besproken in de procedurevergadering van de vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Sindsdien was het wachten op een advies van de Raad van State.

Wat staat er precies in het wetsvoorstel?
In het wetsvoorstel staat vooral dat werkgevers in hun arbobeleid invulling moeten geven aan het recht van werknemers om na werktijd niet bereikbaar te zijn. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door afspraken met werknemers te maken over de tijden waarop zij niet bereikbaar zijn en hier ook de hand aan houden. Of door het uitzetten van de e-mailserver buiten werktijd. Daarnaast moeten werkgevers in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) de risico’s opnemen die continue bereikbaarheid en het gebruik van mobiele apparaten met zich meebrengen. Ook moeten zij in hun plan van aanpak maatregelen formuleren om de nadelige gevolgen tegen te gaan.

De werkgever kan overleggen met de or, personeelsvertegenwoordiging en ook apart met verschillende groepen werknemers met soortgelijke functies. Zoals mensen die in ploegendiensten werken, waarbij de ploeg als geheel op sommige tijden bereikbaar moet zijn. De werkgever moet minstens een keer zo’n gesprek hebben gevoerd, uiterlijk 1 jaar nadat de Wet in werking is gegaan (als de Wet wordt aangenomen).

Kritiek van Raad van State
Het advies van de Raad van State bevat een aantal kritische kanttekeningen. Zo zou het, ook gelet op de werktitel ‘Wet op het recht op onbereikbaarheid’ suggereren dat mensen een recht krijgen op onbereikbaarheid. Maar dat is niet het geval. Wordt de wet aangenomen, dan moeten werkgevers overleggen met hun werknemers over de bereikbaarheid buiten werktijd.

De Raad van State is ook kritisch over de vraag of het voorstel wel echt tot afspraken, en niet alleen tot gesprekken gaat leiden. En in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zijn al bepalingen opgenomen waarbinnen werkgevers en werknemers de mogelijkheid hebben om afspraken te maken over de werkdruk, ook buiten werktijden. De Raad van State vindt een aanpassing van de wet daarom overbodig. Ze vinden het beter om het recht op onbereikbaarheid te regelen zoals dat nu al kan, via een onderling gesprek tussen werkgevers en werknemers.

Zo’n gesprek wordt nu echter zelden gevoerd volgens Van Dijk. Hij verwacht dat mensen door deze gesprekken juist wel ook afspraken zullen maken over de preventie van werkgerelateerde stress.

Aannames en verwachtingen bespreekbaar maken
De ‘druk om altijd maar online te zijn’ komt maar zelden voort uit harde eisen daarover van organisaties en bedrijven. Het is vaak eerder een kwestie van aannames en verwachtingen. Zo kunnen werknemers het gevoel krijgen altijd bereikbaar te moeten zijn. Dit verschijnsel staat te boek als technostress en wordt getriggerd door de continue stroom van informatie via smartphone, tablet en pc. Het gevoel dat werknemers ervaren door de continue druk om bereikbaar te zijn, kan op termijn voor problemen zorgen. Dat komt omdat de ervaren druk kan leiden tot stress- of burn-outklachten. Met dit wetsvoorstel wil Van Dijk een deel van dat probleem aanpakken.

Toegenomen werkdruk door bereikbaarheid opnemen in RI&E
In het gesprek moeten werkgever en werknemer onderzoeken of de werkdruk is toegenomen door bereikbaarheid buiten werktijd. Is dat zo, dan moet de werkgever het risico verwerken in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). En passende maatregelen nemen om die werkdruk te verminderen. Dat kan wat Van Dijk betreft heel simpel, bijvoorbeeld met een aparte werktelefoon die je uit kan zetten na werktijd.

Wordt er ook gehandhaafd?
De werkgever moet kunnen aantonen dat het gesprek er is geweest. Of een recht op onbereikbaarheid moet blijken uit de arbeidsvoorwaarden of geldende cao. Zo’n recht is al opgenomen in de cao’s gehandicaptenzorg en jeugdzorg. Zonder gesprek of bewijs kan de I-SZW na een waarschuwing een boete opleggen. Blijkt uit het gesprek dat contact buiten werktijd geen belasting oplevert, dan kunnen maatregelen achterwege blijven.

Recht op onbereikbaarheid in andere landen
In andere Europese landen staat het thema onbereikbaar zijn al langer op de kaart. Frankrijk is het eerste land dat sinds 2017 in de wet heeft vastgelegd dat de baas medewerkers in hun vrije tijd met rust moet laten. Werknemers die kampen met een burn-out of andere stressklachten, kunnen met een beroep op de wet hun werkgever verantwoordelijk stellen. In Duitsland is een dergelijke wet er niet. Maar grote Duitse bedrijven als Volkswagen en BMW gaven hun werknemers al eerder het recht om na acht uur ’s avonds geen zakelijke mail meer te beantwoorden. Bij Volkswagen worden e-mails die na kantooruren binnenkomen tegengehouden en pas de volgende ochtend bezorgd.

Bron: www.arbo-online.nl