Beeindiging levensloopregeling
Tot voor kort konden werknemers via hun brutoloon sparen voor vrije tijd in de levensloopregeling. Het kabinet heeft besloten om per 1 januari 2012 te stoppen met levensloop. Er is een overgangsregeling voor opgebouwde levenslooptegoeden. Wat betekent dit voor u?
Tot voor kort konden werknemers via hun brutoloon sparen voor vrije tijd in de levensloopregeling. Het kabinet heeft besloten om per 1 januari 2012 te stoppen met levensloop. Er is een overgangsregeling voor opgebouwde levenslooptegoeden.
Wat betekent dit voor u?
• Had u op 31 december 2011 ten minste €3.000,- op de levenslooprekening staan? Dan kan u blijven inleggen. Wanneer u meerdere levenslooprekeningen heeft, dan mag u deze tegoeden bij elkaar optellen voor de bepaling van de €3.000,- grens. Het tegoed kan onveranderd opgenomen worden voor verlof.
Tot 2012 had u recht op een extra belastingkorting als u spaarde via de levensloopregeling, de zogeheten levensloopverlofkorting. Vanaf 1 januari 2012 vervalt deze korting. De levensloopsverlofkorting die u voor deze datum heeft opgebouwd, blijft bestaan. Deze wordt verrekend wanneer u het levenslooptegoed opneemt in de vorm van verlof of wanneer u besluit het levenslooptegoed door te storten in het nieuwe vitaliteitssparen. Het doorstorten naar vitaliteitssparen kan vanaf 1 januari 2013.
• Had u op 31 december 2011 minder dan €3.000,- op de levenslooprekening staan? Dan kan u vanaf 1 januari 2012 geen bedragen meer inleggen op deze rekening. U kan het tegoed in 2012 of 2013 gebruiken om verlof op te nemen. In 2013 kan ervoor gekozen worden om het tegoed onbelast door te storten naar het nieuwe vitaliteitssparen. Staat op 31 december 2013 nog een tegoed op uw levenslooprekening? Dan wordt het volledige levenslooptegoed na inhouding van belasting uitgekeerd.
U kunt niet gelijktijdig aan de levensloopregeling en aan het nieuwe vitaliteitssparen deelnemen.
Controle op €3.000,- grens
De controle op de €3.000,- grens ligt bij de werkgever. Uw werkgever kan u daarom vragen of u aan deze grens voldoet voordat hij geld overmaakt naar de levenslooprekening. Heeft u meer dan één levenslooprekening, dan mag u alle tegoeden per 31 december 2011 bij elkaar optellen voor de vaststelling van de €3.000,- grens.
Afkopen van de levenslooprekening
U kunt de levenslooprekening alleen afkopen bij beëindiging van het dienstverband. Het volledige tegoed (inclusief rente en/of dividend) wordt dan naar de werkgever overgemaakt. Na aftrek van de belasting en heffingen betaalt de werkgever het tegoed aan u uit. Een afloopformulier kunt u opvragen bij de ledenservice van PGGM.
Mogelijkheden met levensloop
Levensloop biedt de mogelijkheid voor:
• Eerder stoppen met werken
• Minder gaan werken
• Ouderschapsverlof
• Een lange reis maken
• Studieverlof opnemen
• Extra Ouderdomspensioen (indien fiscale ruimte)
Levensfasebudget
Naast levensloop is er ook levensfasebudget. In sommige CAO's zijn hierover afspraken gemaakt. Levensfasebudget is een verlofregeling waarbij u verlofuren kunt investeren in levensloop.
Vitaliteitssparen
Vanaf 1 januari 2013 komt er een nieuwe spaarregeling: het vitaliteitssparen. Deze spaarregeling vervangt de levensloop- en spaarloonregeling.
Wat is vitaliteitssparen?
Bij vitaliteitssparen mag een deelnemer maximaal €5.000,- per jaar inleggen. In totaal mag een deelnemer maximaal €20.000,- sparen.
Deelnemers kunnen jaarlijks maximaal € 20.000,- opnemen. Vervolgens kunnen zij opnieuw sparen tot het maximum van €20.000,- weer bereikt is. Deelnemers aan vitaliteitssparen mogen zelf bepalen waar ze het gespaarde bedrag aan besteden.
Vanaf het jaar waarin de deelnemer op 1 januari 62 jaar oud is, mag de deelnemer per jaar maximaal €10.000,- opnemen. De deelnemer moet het tegoed op de vitaliteitsrekening voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd opgenomen hebben.
Fiscaal aftrekbaar
Het ingelegde geld is fiscaal aftrekbaar in box 1. Er wordt pas belasting geheven op het moment dat de deelnemer het tegoed opneemt. Vitaliteitssparen wordt dus verrekend via de aangifte inkomstenbelasting bij de Belastingdienst. Bij spaarloon en levensloop gebeurde dit altijd via het salaris.
Bij het vitaliteitssparen is er voor uw werkgever geen rol weggelegd.
Bron: PGGM